Na meerdere malen van verschillende vrienden, klanten en familieleden dezelfde tip te hebben gekregen, waren we heel nieuwsgierig geworden naar de documentaire die in 2019 tientallen awards won: The Biggest Little Farm. Zelfs mijn vegetarische vriendin sprak er enthousiast over: “Zoals deze boeren landbouwbedrijven, vind ik het goed. Er is zoveel harmonie met de natuur, zoveel respect. En met hun verhaal bewijzen ze dat het mogelijk is om een ecosysteem te creëren dat zichzelf in stand houdt, zónder dat er gif, kunstmest of antibiotica wordt gebruikt. Eigenlijk zouden alle boeren deze film moeten zien.”
Goed. We pakten een wijntje, schoven onderuit op de bank en zagen hoe een Amerikaans stel uit Los Angelos het leven in de stad verruilde voor 80 hectare dorre, uitgeputte grond. Hierop wilden ze groenten verbouwen, dieren houden en fruitbomen kweken. Hun romantische ideeën werden al snel geconfronteerd met de realiteit: de kippen werden afgeslacht door wilde coyotes, de fruitbomen werden van bovenaf aangevallen door spreeuwen en van onderaf door slakken, waardoor 80 procent van de oogst in de eerste jaren verloren ging. Toch bleek het stel taaier dan gedacht en met behulp van een lange adem en vele vrijwilligers vonden ze voor elk probleem een natuurlijke oplossing. Apricot Lane Farm, zoals hun boerderij heet, is nu biodynamisch gecertificeerd en inderdaad een prachtig voorbeeld van hoe dier, mens en omgeving perfect in balans zijn. Prachtig.
Toch bleef één vraag door mijn hoofd spoken: hoe hadden deze mensen financieel hun hoofd boven water kunnen houden? Ze waren uit Los Angelos vertrokken zonder geld, spraken wel kort over een investeerder, maar als ik het mag inschatten hebben ze de eerste vijf jaar niks verdiend. Een realistisch inkijkje of analyse over de haalbaarheid van deze agrarische idylle was fijn geweest; dan zou ook mijn vriendin snappen dat we dit als boeren niet zomaar kunnen kopiëren. Doordat de docu deze reflectie mist blijft het voor het grote publiek een sprookje, en voor de meeste boeren een utopie.